De mooi vormgegeven boeken van Josefien Oude Munnink samen met de foto’s van Amke vertellen de persoonlijke verhalen van particuliere natuurbeheerders. Natuur door burgers en bedrijven. Een voor velen onbekende wereld.
In overleg met Josefien mogen wij een zevental verhalen aan jullie laten lezen. De andere verhalen kun je lezen in haar nieuwste boek; Natuur op eigen kracht. In de hoofdrol vandaag; Jan Jaap en Sandra Jantjes.
Ik vind het prachtig om te zien hoe de pullen groot worden
Jan Jaap en Sandra Jantjes wonen in een nieuw gebouwde, stijlvolle stolpboerderij onderaan een heel smal dijkje dat tussen de meters lagergelegen polders slingert. Als je op het dijkje staat, zie je aan de ene kant de lage Schermer en aan de andere kant de Eilandspolder.
Jan Jaap is biologisch boer met circa 90 koeien. Naast ‘gewoon’ grasland beheert hij 22 hectare weidevogelgrasland, “wat nooit intensief is gebruikt”, wat kruidenrijk grasland en een klein stukje botanisch grasland. “Het is een uniek landschap”, vertelt hij. “Ik heb stage gelopen in Canada en daar waren wel mogelijkheden om te boeren. Maar toen ik terugkwam, realiseerde ik me pas hoe uitzonderlijk het hier is. Mijn voorouders komen hier vandaan. Dat heeft er ook mee te maken: dat je wortels hier liggen.”
“Ik heb eind jaren negentig het bedrijf van mijn vader in het dorp verderop overgenomen. Ik zag wel mogelijkheden in biologische landbouw. Je kunt hier niet boeren zoals in de Flevopolder.” Jan Jaap herinnert het zich nog goed: “Dat was best een stap. Ook emotioneel, want je gaat afwijken van wat je altijd gedaan hebt en van wat iedereen doet. Het is ook wel ingewikkelder dan een gangbaar bedrijf. Pas na zeven jaar had ik het echt in de vingers.”
Jan Jaap vertelt over de inrichtingsplannen die zo’n vijftien jaar geleden werden gemaakt voor de Eilandspolder. “Het idee was toentertijd om meer natuur in de Eilandspolder te krijgen en de vraag was of we dat met particulier natuurbeheer konden doen. Dat was nét nieuw. Toen kwam dit land te koop. Ik heb het kunnen kopen en van functie veranderd. Dat was destijds financieel gunstig en het natuurbeheer paste goed in het bedrijf.”
Particulier natuurbeheer is goed voor weidevogels. Ik vind het prachtig om te zien hoe de pullen groot worden en ik ben er trots op dat de weidevogelstand hier op peil blijft.
“Het is allemaal veengrond hier. Mensen van de klei en het zand kunnen hier niet zomaar wennen. De draagkracht van de grond is anders, het gras groeit anders … De grasgroei begint altijd iets later in het voorjaar dan elders omdat het natter is en de grond kouder. Dan zie je de buren maaien en dan moet ik nog wachten. Maar ik wacht sowieso, omdat ik wil dat alle weidevogels uitgevlogen zijn.”
“Ik maak met mijn bedrijf onderdeel uit van de natuur. Van kinds af aan krijg je die filosofie mee. Het begint bij het bodemleven. Het is voor mij gewoon geworden om daar aandacht aan te geven. Toen ik de stal bouwde, wilde ik vaste mest én drijfmest. Vaste mest is voor de bodembemesting en werkt langzamer; drijfmest is voor de groei van het gras en de planten.
De slootkanten beheer ik botanisch. Het waterpeil kan ik zelf sturen, omdat het een apart poldertje is. Ik maai pas als alle pullen vliegvlug zijn en wissel af met begrazing op weer andere percelen. Ik kijk waar ik kan maaien en begrazen. Dat moet je op perceelniveau doen. Per jaar is het weer anders. Het is mozaïekbeheer op kleine schaal. Daardoor is er veel variatie in het poldertje en is de biodiversiteit hoog.”
Vanaf 26 september is het boek te bestellen op www.natuuropeigenland.nl