Wat is die overgang, een transitie eigenlijk, waar staan we nu en hoe kun je een transitie “sturen” vanuit de diverse overheidslagen?
Op 17 maart 2022 bogen diverse deelnemers op uitnodiging van het lerend netwerk vernieuwing natuurbeleid zich over deze vraag. Karin van Hoof, beleidsadviseur provincie Noord-Holland dacht vanuit onze Groen Kapitaal ervaringen en netwerk mee over de opzet van deze dag en deelt nu graag – deels in haar eigen woorden – de belangrijkste bevindingen. Onderaan dit blog de link naar het complete verslag.
Waarom een transitie naar een groene stad?
Perspectief van de groene GEZONDE stad:
Jolanda Maas – Assistant Professor bij sectie Klinische Psychologie, Vrije Universiteit Amsterdam legt uit dat we intuïtief wel weten dat groen (en blauw) gezond voor ons is. Ondertussen neemt ook de wetenschappelijke bewijslast toe dat mensen zich niet alleen gezonder voelen, maar dat ook zijn (o.a. minder doktersbezoek) en ook mentaal minder klachten hebben.
Achterliggende mechanismen hierbij:
- psychologisch (sneller herstellen van stress, meer positieve emoties),
- leefstijl (gezonde voeding, zingeving…),
- immuunsysteem (planten scheiden stofjes uit die het immuunsysteem versterken) en
- omgevingshinder (neemt af).
Perspectief van de groene BIODIVERSE stad:
Kees de Pater – Vogelbescherming vraagt aandacht voor stadsnatuur, helaas gaan “gewone” soorten zoals de huismus – waarvoor de stad een prima leefgebied is – flink in aantal achteruit. Aandacht voor Basiskwaliteit Natuur (BKN) zou ervoor moeten zorgen dat gewone soorten gewoon kunnen blijven.
Drie zaken vragen aandacht:
- de milieucondities (bodem, waterpeil, stikstof, …)
- de inrichting (zoals voldoende inheems groen, en op onverwachte plekken ‘groen’ bijv. op daken)
- beheer (bijv. goed bermbeheer en in Rotterdam kennen ze een ‘stadsdokter’ – beheer i.s.m. bewoners vanuit oogpunt natuur en gezondheid)
Perspectief van de groene KLIMAATADAPTIEVE stad:
Tom Schoenmaker – Hogeschool van Amsterdam en Waternet vindt groene oplossingen een logische keus voor de klimaatadaptatie opgave, er zijn al genoeg goede voorbeelden (en richtlijnen).
De belangrijkste lessen voor een klimaatbestendige stad:
- meer groen voorkomt schade door wateroverlast en droogte;
- meer groen vermindert hittestress & biedt een gezondere leefomgeving
Hij bepleit een pragmatische aanpak:
- Werk vanuit een gezamenlijk doel aan een gezonde en veilige leefomgeving (voer niet te lang een technische discussie over normen);
- Laat met aantrekkelijke groenblauwe voorbeelden zien hoe het kan en creëer draagvlak;
- Doe het meteen integraal en betrek alle disciplines en lagen van de organisatie;
- Ga verder met de welwillenden en benoem groenblauwe ambassadeurs;
- Kleur de hele beleidscyclus groenblauw: Omgevingsvisie – programma – plan – etc; vb. provincie Noord-Holland: legt in haar Omgevingsverordening instructieregels op aan de gemeenten over klimaatadaptatie
- Nodig anderen uit om deel te nemen en houd vol!
Bekeken vanuit transitietheorie: waarom doen we hier dan niet meer mee?
Derk Loorbach – hoogleraar sociaal-economische transities en directeur van DRIFT concludeert uit de pitches dat we het belang weten en er zijn goede voorbeelden.
Waarom gaat het dan toch nog zo langzaam met veranderen?
In het debat komt de suggestie dat dit deels komt doordat kosten en maatschappelijke baten nog onduidelijk zijn en bij verschillende partijen liggen. Vanuit diverse beleidsterreinen wordt wel het belang gezien, maar het is nog versnipperd in diverse kleine potjes. Overigens komt (ook later in de break out sessies) naar voren dat iedereen ook wel positief is over de veranderingen die al wél zichtbaar zijn nu, er is in ieder geval beweging.
Derk plaatst dat in het perspectief van transitie theorie. We hebben te maken met:
- cultuur: wat we vanzelfsprekend vinden
- structuur: infra, organisatie (institutioneel, economisch en fysiek)
- werkwijzen: hoe gedragen we ons, routines
De kerngedachte is dat we samen een context creëren waarbinnen een bepaald gedrag gestimuleerd wordt. Het is lastig om uit de bestaande context te treden, waardoor het regime behouden blijft.
Wat kan er dan wel?
Transitie ‘governance’: richting geven en versnellen van gewenste transities:
- Systeemdenken: versnellen en richting geven gewenste veranderingen
- Selectief: samen met koplopers, veranderaars uit niche en regime die transitieagenda delen
- Back-casting: radicaal perspectief op lange termijn terugvertalen in strategische acties
- Adaptief: al-doende-leren en experimenteren langs meerdere paden
- Reflexief: systematische reflectie en monitoring gericht op strategisch bijsturen
Hoe kijken we tegen de opgave aan vanuit de diverse overheidslagen, wat is nodig?
Perspectief gemeente
Roel ter Horst – gemeente Ede geeft aan dat 80% prima sectoraal kan, maar complexe opgaven en transities niet. Verbetering van biodiversiteit hangt samen met heel veel opgaven. Het vraagt ook aanpassing van openbare ruimte, privé tuinen tot aan de gebouwen aan toe en dat in verbinding met het buitengebied en natuurgebieden. We moeten meer opgavegericht en daarmee ook gebiedsgericht gaan werken als overheid. Dat vraagt andere werkwijzen dan we gewend zijn. We hebben – naast specialisten – meer verbinders en regisseurs nodig. We moeten ons ook meer als mede-overheden opstellen, we hebben elkaar nodig.
Perspectief provincie
Ton Bossink – provincie Noord-Holland (en MRA) bepleit dat we anders moeten gaan denken over groen, waarbij de provincie de schakel kan zijn tussen gemeenten en Rijk:
- Van sectoraal naar integraal: groen volwaardig onderdeel van verstedelijking
- Vanaf de start van (strategische) planproces meedoen
- Concretiseer ingrepen en koppel deze aan andere opgaven
Volgens hem is daarvoor nodig:
- Van de start af samen optrekken als overheden en initiatiefnemers in gebied (voorbeeld MRA-verstedelijkingsstrategie met alle overheden, maar ook naar de uitvoering)
- Over de grenzen van eigen taken en bevoegdheden durven kijken
- Bereidheid om middelen te ontschotten
Perspectief Rijk
Isabelle Vreeke – ministerie van LNV was blij te melden dat “groen in de stad” weer op de agenda staat binnen LNV. Het is wel een heel kleine niche binnen LNV en de interdepartementale samenwerking is erg belangrijk en nog in opbouw. Er wordt nu vooral gestudeerd (op basis van moties) op kaders en kennisopbouw en -deling, o.a. via handreikingen. Dit is een begin, volgens haar is nodig:
- Veel meer integraal denken en aanpak binnen en buiten LNV. Meer samenwerking. Ook met DG stikstof.
- Snelheid waarmee de woningbouwopgave en isolatieopgave en Hugo de Jonge bewegen lijkt hoog. Van die snelheid kunnen we ook gebruik maken! Betekent ook dat wij in de versnelling moeten met natuurbeleid. Voorkomen dat we met z’n allen verzanden in bestuurlijke drukte.
- In het kader van de woningbouwopgave aan de randen van de stad komen we ook Nationaal Programma Landelijk Gebied tegen. Hier zitten de raakvlakken en BZK zal naar LNV als één departement kijken. Daarom van belang om juist hier samen op te trekken.
Waar staan we nu en hoe gaan we verder vanuit perspectief transitie?
Derk Loorbach daagde uit om met de volgende vragen aan de slag te gaan in kleine discussiegroepen, deze vragen kun je natuurlijk ook jezelf stellen:
- Aanpassen en veranderen: Hoe moet wat er al is veranderen?
- Uitfaseren en Afbouwen: waar moeten we mee stoppen?
- Transformatieve innovatie versnellen: Wat moet er worden opgebouwd?
Korte reflectie achteraf uit de groepjes, waarbij de vraag nu vooral gericht wat op de rol van provincies (ieder kan een rol pakken!):
- Er gebeurt er al heel veel aan initiatieven en ook de provincies faciliteren al veel. Neemt niet weg dat de provincie nog meer haar rol als facilitator mag pakken. Er zijn veel beren op de weg, maar we moeten aanhaken op ontwikkelingen/kansen;
- Natuur zou moeten doorlopen tot in de stad. Provincie nu te veel gericht op het landelijk gebied, maar zij zou de gemeenten meer moeten ondersteunen ten aanzien van de groene stad. Voor deze transitie hebben gemeenten (meer) budget en capaciteit nodig. Momenteel hebben maar een beperkt aantal gemeenten een ecoloog;
- De basiskwaliteit van natuur moet centraal staan als basis voor het stedelijke beleid en de ontwikkeling van het landelijk gebied er omheen: groen blauwe dooradering;
- De gemeente is verantwoordelijk voor de integrale uitvoering van de groene stad samen met de betrokken partijen. De implementatie moet echter ook gehandhaafd worden, de provincie kan hier ook aan de ‘achterkant’ duwen (nl. volgen wat we op papier gezet hebben);
- Transitie is een organisch maatschappelijk proces. Meer mensen dienen dusdanig bewust te worden van het belang van vergroening, zodat ze hier ook naar handelen. De provincie kan dit ook actief uitdragen;
- Vanuit backcasting wil je ook niet alleen veel groen. Je dient ook aandacht te hebben voor ‘welke’ natuur, en daarop gericht een waarde creëren.
Als afsluiting reflecteert Derk Loorbach kort op de terugkoppeling van de groepjes. De gevoerde discussies zijn bemoedigend. De transitie is dat natuur in het hoofd zit bij alle sectoren en overheden. Natuur als groene draad. We zijn nu met alle partijen samen het nieuwe regime aan het ontwikkelen. Samen aan het “vooruit struikelen”. Hier zit zeker ontwikkeling in, maar het gaat nog jaren duren voordat het is uitgekristalliseerd.
Wil je meer achtergronden, kijk dan in het Verslag Webinar Transitie naar een groene stad_def met links naar de presentaties!
Tekst: Karin van Hoof – op basis van het complete verslag opgesteld door Irini Salverda (WUR) – met links naar de presentaties. Ook dank aan de mede-organisatoren Barbara van Eeckhoutte (RVO), Marianne van der Veen (provincie Gelderland) en Jessica Winter (provincie Overijssel). En dank voor het faciliteren door Nena Bode van Drift.