Je ziet ze niet maar ze zijn overal. De netwerken van de paddenstoelen. Deze netwerken leveren allerlei informatie aan elkaar, aan andere soorten en aan ons. Een wandeling met mycoloog Alfons.
“Je bent nooit uitgeleerd”
Alfons heeft een ecologisch adviesbureau en houdt zich gepassioneerd bezig met de coördinatie van de paddenstoelmeetnetten. Van huis uit geograaf is Alfons als 12-jarige jongen ‘besmet’ geraakt met de paddenstoelenpassie. Inmiddels ‘herkent’ hij nu ruim 700 paddenstoelen op het oog, en daarnaast nog zo’n 300 paddenstoelen met behulp van de microscoop. En wandeling boordevol informatie over de paddenstoelen in Koningshof. Een walhalla voor paddenstoelen. Het mooie van zijn vak? Alfons: “Je bent nooit uitgeleerd, er is geen mycoloog die álle soorten kent. Je leert in het veld elke dag weer bij. De enorme variëteit aan soorten en vormen blijven me verbazen. Kijk maar eens op een dennennaald. Daar zie je vaak tientallen zwarte puntjes. Die puntjes (dennennaaldspleetlip) zijn paddenstoelen.”
Het grootste ondergrondse netwerk van Nederland, de schimmeldraden
Wat we zien aan de paddenstoel is natuurlijk maar een fractie van wat er zich onder de grond afspeelt. Wat wij hiervan zien zijn de vruchtlichamen van de schimmeldraden, die maar een paar micronmeter dik zijn. Die schimmeldraden zie je niet. Maar in een schep zand zitten er al duizenden. Die vormen met elkaar een web van soms wel tientallen soorten, en die zijn ook onderling aan elkaar verbonden. Als een boom een probleem heeft levert ie van de ene boom voedsel terug naar een andere boom. Dat kan ook van loofboom naar dennen zijn bijvoorbeeld.
10x zo groot als het fijnste wortelnetwerk
“Paddenstoelen zijn conservatieve dingen. Als je altijd hetzelfde beheer doet, dan zijn ze blij. Verander je het beheer, dan zijn ze weg. En dat geldt voor paddenstoelen heel erg. In het algemeen houdt de *mycorrhizapaddenstoel heel erg van verschraling. En dat heeft met de boom te maken. De ectomycorrhizasoorten zorgen voor toevoer van water en voedingstoffen zoals mineralen naar de boom. En dus ook stikstof. De achteruitgang van deze soorten heeft veel te maken met de boom. Want als de stikstof in de bodem toeneemt, dan heeft de boom die ectomycorrhizasoorten niet meer nodig want de stikstof neemt ie dan wel op via zijn eigen wortels. De paddenstoel wordt daadwerkelijk afgestoten.”
De paddenstoel heeft de boom nodig om zijn voedingsstoffen binnen te krijgen en sterft door de afstoting dus af. De paddenstoel zelf produceert geen voeding voor zichzelf en heeft daarvoor onder andere de boom nodig. Op het moment dat de stikstof afneemt zegt de boom tegen de paddenstoel: ”Ik heb je weer nodig dus kom maar weer.” Het enige nadeel voor de boom, en dat is een korte termijnstrategie die zich vooral laat zien tijdens hete zomers, is dat die paddenstoel voor het grootste gedeelte van de watervoorziening zorgt voor de boom. Het schimmelnetwerk, dat 10x zo groot is als het fijnste wortelnetwerk van die boom regelt dat normaal gesproken.
Essentieel voor de biodiversiteit, pluk geen paddenstoelen
Alfons: “Ik ben zelf tegen het plukken van paddenstoelen. In de eerste plaats; als je de soorten niet goed genoeg kent kan het heel gevaarlijk zijn. Veel niet giftige en eetbare paddenstoelen hebben giftige dubbelgangers die je vaak pas met een microscoop kunt onderscheiden. Als ze vers zijn, dus jong, dan zien ze er heel anders uit dan wanneer ze oud zijn. Die hele reeks moet je leren herkennen om de soort goed te zien. Ten tweede vanwege de esthetiek. Als ze geplukt zijn zie je ze niet meer.”
“Maar ook zeker vanwege hun aandeel in de biodiversiteit. Er zijn in Nederland honderden insecten die van paddenstoelen afhankelijk zijn. Er zijn 250 soorten paddenstoelenmugjes waarvan de larven allemaal leven in een paddenstoel. En hetzelfde geldt voor veel vliegen en kevers. Ook slakken, muizen en pissebedden eten natuurlijk gewoon de paddenstoel op. Die leven ervan. Haal je de paddenstoel weg, dan neem je de leefruimte van deze insectenlarven weg. Daardoor verstoor je de voedingsketen en daarmee de biodiversiteit. Niet plukken dus!”
Het belang van de drie hoofdgroepen paddenstoelen
*De symbionten of ectomycorrhizapaddenstoelen, deze leven samen met bomen.
De parasieten, die bomen en dieren doden.
Als laatste de afbrekers/opruimer, die dood materiaal afbreken, dus humus, bladeren, hout en dergelijke. Heel veel van die parasieten die op hout leven, leven nog heel lang door als het hout dood is. Dan eten ze wat ze zelf veroorzaakt hebben, zoals de dode boom, gewoon op. De echte tonderzwam bijvoorbeeld. Het belang hiervan is dat zij zieke bomen laten verdwijnen zodat er plek komt voor nieuwe, meer vitale bomen. Dood hout is ook nodig voor de verdere biodiversiteit. Daar leven weer insecten in, die weer als voedsel dienen voor vogels. Spechten maken in dit zachte hout weer holen. Hiermee dragen de parasitaire paddenstoelen bij aan de totale biodiversiteit en daarmee de gepaard gaande vitaliteit van het bos. Hier zou meer aandacht aan gegeven moeten worden, in zowel beleid als beheer.
Wat is het belang van monitoren en meten?
Het is van belang om te weten hoe het met de natuur in Nederland gesteld is. Het netwerk ecologische monitoring, waar paddenstoelenmeetnetten onderdeel van zijn, bestaat dit jaar 20 jaar en er wordt altijd op een vaste manier gemeten. Jaren achter elkaar, op hetzelfde stuk, op dezelfde manier. Dan kun je dus heel goed zien wat de veranderingen zijn.
Wat zijn meetnetten?
Er zijn drie soorten paddenstoelenmeetnetten. Eentje voor bospaddenstoelen, een voor paddenstoelen van de zeereep en een voor paddenstoelen in moerassen en venen. Alfons:” We kijken vooral naar de typerende soorten die in de habitatrichtlijnen aangegeven staan. Dat zijn er vier voor bossen, 6 voor de zeereep en 7 voor moerassen en venen. Maar ook kijken we naar andere paddenstoelen die daar voorkomen en die noemen we ‘begeleidende’ soorten. Voor het bos hebben we er 130 gedefinieerd die goed in het veld herkenbaar zijn, voor de zeereep heb je net even wat meer paddenstoelenkennis nodig, en bij moerassen ligt het nog lastiger omdat je bijna alle soorten moet determineren met een microscoop. En die terreinen zijn vaak moeilijk begaanbaar.”
Nederlandse Mycologische Vereniging
Meer over Alfons Vaessen
Tekst en fotografie: Rogier Reker