“Met bladstil weer hoor je het land zoemen.”
John en Johanna Huiberts waren aanvankelijk ‘gewone’ bollentelers met lelies, tulpen, narcissen en hyacinten. “De ommezwaai naar biodynamische bollenteelt was in 2013. Toen zijn we begonnen met beter voor de grond te zorgen”, vertelt John.
“We hadden een nieuw stuk grasland gekocht waarvan we dachten ‘hier kan het’. Vervolgens besloten we om alles biologisch te doen. De tulpen, narcissen en hyacinten zijn vervangen door ruim honderd verschillende soorten bollen, van hele kleintjes tot hele dikke.”
“Er stond hier voorheen geen onkruidje op het land”, vervolgt John. “We hebben jaren gehad dat we voor vele duizenden euro’s aan bestrijdingsmiddelen gebruikten. Toen kregen we onvoorzien last van stengelaaltjes. Dan mag je niets meer met je product, behalve weggooien. Met ‘chemie’ kregen we het niet onder controle.”
John volgde een cursus Bodemkunde. Daar leerde hij dat hij anders met de bodem moest omgaan. “Ik ploegde veel te diep en de bestrijdingsmiddelen en kunstmest maakten de bodem dood. Die middelen moest ik vervangen door goede, vaste mest en gemengde groenbemesters. Ieder plantje scheidt een eigen stofje uit, dus als je heel gemengde plantengroei hebt, heb je ook een heel divers bodemleven. Ik moest weer gezonde schimmeldraden en bacteriën in de grond krijgen. Als je die niet hebt, heb je ook geen wormen en dus geen vogels.”
“Als we toentertijd alle adviseurs gevraagd hadden ‘kan dit’ dan zouden ze allemaal ‘nee’ hebben gezegd”, vervolgt Johanna. “De omschakeling heeft veel leergeld gekost, maar we zijn er trots op dat dit lukt. Je moet er wel met z’n tweeën volledig achterstaan, anders moet je er niet aan beginnen.”
“Het ís ook iets om trots op te zijn”, zegt John. “Ieder jaar nemen we op dezelfde plek en dezelfde tijd bodemmonsters. Het organisch stofgehalte is in vijf jaar tijd van 1,3 procent, wat schofterig laag was, naar 2,1 procent gestegen, wat voor zandgrond gewoon goed is. Organisch materiaal in de grond buffert, waardoor de bodem meer droogte en nattigheid aankan.”
“We telen in stroken met verschillende groenbemesters en bollen. Ik heb nooit één gewas op het land. Sommige planten versterken elkaar als ze naast elkaar groeien. Vlinderbloemigen geven bijvoorbeeld stikstof af aan de bodem, waar de gewassen die ernaast groeien van kunnen profiteren. In de groenteteelt is er al meer bekend over goede combinaties, maar in de bollenteelt nog maar heel weinig. Wij zijn dat nu aan het onderzoeken.”
De gemengde groenbemesters laat John tot 15 maart staan, als voedselakkers voor de vogels in de winter. “En verder hebben we bloemrijke akkerranden en beheren we de slootkanten ecologisch. Het voordeel van dit alles is dat het land zo ontzettend mooi wordt. De mensen vinden het prachtig.” “Naast de wormen” vertelt Johanna enthousiast, “zijn er ook heel veel bijen, vlinders en vogels zoals gele kwikstaarten, veldleeuweriken, patrijzen en boerenzwaluwen.”
Er zijn volgens John maar heel weinig biologische bollentelers in Nederland. “We hebben heel veel klanten die online onze bollen kopen. Mensen die van tuinieren houden, houden niet van gif. Veel mensen willen nu graag iets voor de bijen doen en op alles wat wij telen zitten bijen. Met bladstil weer hoor je het land zoemen.”
Meer van dit soort prachtige verhalen kun je lezen in het boek ‘Natuur op eigen kracht’, te bestellen op www.natuuropeigenland.nl
tekst: Josefien Oude Munnink
fotografie: Amke
Neem ook een kijkje op: https://huibertsbloembollen.nl/