Wat is Natuurinclusieve landbouw?

Een klein stukje voorgeschiedenis.

De huidige agrarische bedrijfsvoering is over het algemeen gericht op concurrentie op de wereldmarkt. Een markt, waarin prijzen met name bepaald worden door een beperkt aantal inkoopcombinaties. Veelal vertaalt zich dat in een hoge productie per hectare, met een maximale kostenefficiëntie. De keerzijde van deze aanpak leidt echter in toenemende mate tot maatschappelijke discussie, omdat het milieu, de natuur, de bodem, de omgeving en de agrarische ondernemer zelf, erdoor onder druk komen te staan. Er is behoefte aan nieuwe denkrichtingen en werkwijzen die bijdragen aan een gezonde omgeving voor het milieu, de bodem, de natuur en voor de agrarische ondernemer zelf. Natuurinclusieve landbouw is één van de richtingen die hieraan kan bijdragen. Natuurinclusieve landbouw is een weg om de landbouw ook ecologisch robuuster te maken, met aandacht voor een veilige en hoogwaardige voedselproductie met minder milieudruk, meer aandacht voor de kwaliteit van het landschap, water en verbetering van de biodiversiteit.

Doel van het programma Natuurinclusieve landbouw

Het doel van de provincie Noord-Holland is om de grondgebonden landbouw in 2030 natuurinclusief te laten zijn. Dat wil zeggen dat de grondgebonden landbouw bijdraagt aan het behouden en versterken van biodiversiteit, bodemvruchtbaarheid en water in en om haar landbouwbedrijven. Daarom hanteren we vier niveaus van natuurinclusieve landbouw. Wij zijn ervan overtuigd dat elke agrarische ondernemer in staat gesteld moet worden om bij te dragen vanuit de kracht van zijn of haar eigen bedrijf. Om die reden willen we goede voorbeelden stimuleren en anderen uitdagen om een bijdrage te leveren door te leren van de goede voorbeelden. Dit doen wij door binnen het programma Natuurinclusieve landbouw te werken aan kennisdeling, innovatie en samenwerking. Inspiratie en voorbeelden voor boeren in Noord-Holland vind je hier.

Onderzoek kansen en behoefte Natuurinclusieve landbouw

De Natuur- en Milieufederatie heeft een ronde langs de belangrijkste partijen uit het netwerk gedaan. Dat zijn de Noord-Hollandse terreinbeherende organisaties, de LTO, de agrarische collectieven, NLG Holland, de Greenports en verschillende individuele agrariërs. Daarbij is gevraagd wat natuurinclusieve landbouw hen te bieden heeft en wat zij daaraan willen bijdragen. In dit netwerk zijn zeven behoeften te onderscheiden:

  1. Er is behoefte aan praktische kennis over te nemen natuurinclusieve maatregelen en de kosten en opbrengsten daarvan. Opbrengsten in termen van biodiversiteit, landbouwkundig en economisch rendement.En kosten in termen van de investeringen die nodig zijn om de maatregelen te nemen.
  2. Er is behoefte aan het vergroten van de kennis van natuurinclusieve landbouw verderop in de keten, zoals de inkoop, retail en consument. En daaraan gekoppeld: de marktvraag naar producten uit de natuurinclusieve landbouw bij de tussenhandel, verwerkers en uiteindelijk bij de supermarkt. Kortom: hoe creëert de boer financiële meerwaarde met zijn natuurinclusieve producten?
  3. Ook is er behoefte aan praktische hulp bij het oplossen van problemen waar boeren die natuurinclusief aan de slag willen of zijn, tegenaan lopen. Te denken valt aan het afsluiten van goede pachtcontracten, vergunningverlening, (mest)wetgeving, het combineren van verschillende soorten landbouw op één natuurinclusief bedrijf of het inspelen op andere/nieuwe financieringsmogelijkheden.
  4. Er is vraag naar het versterken van het organiserend vermogen op het gebied van natuurinclusieve landbouw. Het organiseren van workshops of studieclubs voor boeren, het opzetten van projecten en het verspreiden van praktische kennis kost tijd en geld. Tijd en geld die vaak slechts gedeeltelijk beschikbaar zijn in de samenwerking tussen agrariers.
  5. Daarnaast geven de agrariërs aan dat het belangrijk is aan te sluiten bij projecten van andere organisaties die actief zijn in het landelijk gebied; dat stimuleert en versterkt elkaar. Te denken valt aan bermbeheer (provincie en gemeenten) en bodem-water projecten (provincie en waterschap).
  6. Ook is er bij agrariërs interesse hoe en in welke mate ‘high tech’ ingezet zou kunnen worden op meer natuurinclusieve landbouw. Tijdens de workshop ‘Hightech meets nature’ op de Bayer Forward Farm (een initiatief van de Natuur- en Milieufederatie Noord-Holland en Bayer) op 26 januari jl. bleek er vraag te zijn naar beter inzicht in hoe technologie ingezet kan worden voor meer biodiversiteit op het land.
  7. Tot slot is er bij agrariërs die al (gedeeltelijk) natuurinclusief boeren een grote behoefte aan waardering voor hun activiteiten door consumenten en burgers. Dit, om ook een andere kant te laten zien naast de berichtgeving over de negatieve effecten van de traditionele landbouw op natuur, water en milieu.

Vier vormen van natuurinclusieve landbouw

De Natuur- en Milieufederatie stelt vervolgens vier vormen van natuurinclusieve landbouw voor, die in onderstaande tabel zijn weergegeven. Deze vier vormen kunnen binnen het programma Natuurinclusieve landbouw nader worden uitgewerkt.

Werkwijze programma Natuurinclusieve landbouw

Voor de uitvoering van het programma Natuurinclusieve landbouw is in 2018 een programmabudget van € 750.000 beschikbaar. We gaan de beschikbare middelen inzetten om de hierboven genoemde aanbevelingen uit het rapport van de Natuur- en Milieufederatie Noord-Holland, uit te voeren.

Kennis

Om tegemoet te komen aan de aanbevelingen 1, 3 en 6 investeren we in kennis. Door het stimuleren van praktijkgerichte cursussen voor boeren, die in studiekringen van elkaar leren met begeleiding van experts. Daarnaast kan worden ingezet op een verandering in het aanbod van het bestaande agrarische onderwijs. Een voorbeeld van een kennisproject is Bodemcoaches, een project van het agrarisch collectief Water, Land en Dijken. Dit project is ontstaan tijdens een pitch op het Groen Kapitaal-congres in 2016 en mede met financiële ondersteuning van de provincie mogelijk gemaakt. Inmiddels is eerste fase afgerond en zijn vijf bodemcoaches opgeleid.

Netwerk

Om tegemoet te komen aan de aanbevelingen 4 en 5 willen we het netwerk faciliteren. Koplopers staan er vaak alleen voor en er vindt nog onvoldoende kennisdeling plaats over goede voorbeelden. Daarom wordt ingezet op het versterken van netwerken, zowel binnen bestaande structuren als LTO-Noord, Greenports, netwerken in het veenweidegebied, marktpartijen zoals CONO en Friesland Campina en nieuwe structuren.

Keteninnovatie

Om tegemoet te komen aan de aanbevelingen 2 en 7 onderzoeken wij de mogelijkheden om keteninnovaties te stimuleren. Het gaat hier om nieuwe verdienmodellen, zoals korte ketens, maar ook om keteninnovatie bij grotere ketens voor export. Denk daarbij aan directere relaties tussen producent en consument, maar ook aan toegevoerde waarde via keurmerken en labels.

Gebiedstrajecten

Deels vanuit aanbeveling 3, maar ook vanuit onze wens om de biodiversiteit in het landelijk gebied te vergroten, willen wij natuurinclusieve landbouw stimuleren in gebiedstrajecten. Daarbij leggen we de verbinding met de achteruitgang van weidevogels en de problematiek van bodemdaling in het veenweidegebied.

Meer weten over het living lab: Kijk hier

Meer informatie ook te verkrijgen via programmanager Groen Kapitaal:

Janny Gerritsen – gerritsenj@noord-holland.nl

Danielle Lieuwen – lieuwend@noord-holland.nl

Volg Groen Kapitaal:

Facebook

Twitter

Instagram

LinkedIn