Op 18 oktober organiseerden wij een workshop ‘klimaatadaptief ontwerpen en bouwen’. Gegeven door Maike van Stiphout, landschapsarchitect. Aan de hand van vier dieren nam zij de zaal mee om ‘anders’ te denken.

 

Het belang van ‘anders’ denken

Klimaatmaatregelen zijn vaak ook vragen voor meer natuur, ruimte voor beplantingen. Denk hier bijvoorbeeld in plaats van verhardingen aan absorptie/retentie van water, verkoeling, co2 opnamen of fijnstof reductie. Dat is ook de ruimte waarin de dieren graag leven die met ons in de stad leven.

Wat moeten we ‘anders’ doen?

We moeten ruimte maken voor méér dan alleen voor de mens. Wie kan er nog meer baat bij hebben, en wat dat betekent voor de inrichting van de openbare ruimtes? Ook bij de vormgeving van het stedenbouwkundig plan en de kansen die architectuur biedt voor huisvesting van bewonende soorten moet hier rekening mee gehouden worden.

Hoe pakken we natuurinclusief ontwerpen en bouwen aan?

We zullen moeten gaan denken vanuit de ruimte die dieren vragen om te overleven in de stad. Voedsel, veiligheid en voortplanting vragen om verbindingen, schuilgelegenheid en specifieke beplantingen.

Wat zijn de kosten?

Meer natuur in de stad is gezond maar laat zich niet meteen in euro’s uitdrukken. Een boom drinkt tussen de 500-1000 liter water per dag, dus dat gaat niet naar de rioolwaterzuivering. Meer balans in de stadsnatuur helpt tegen ongedierte plagen. Dat scheelt beheerkosten. Als je toch meer klimaatmaatregelen moet nemen dan is vaak een vijver goedkoper dan een ondergronds bezinkbassin, dat ook nog belevingswaarde toevoegt.

Wat levert het op? -voor mens en dier-

De stad geeft weer ruimte aan dat wat er leeft. We bouwen tot nu toe voor de mens maar lang vonden dieren en planten hun plek ook hier. Door de bouwbesluiten en de mode voor glazen puien is voor de dieren steeds minder kieren en gaten te vinden. Dus in plaats van toeval kunnen we gastvrij worden, dat een stap verder in onze welvaart is. De kennis van het programma van eisen van de planten en dieren is er inmiddels.

Quick wins

Klimaatadaptatie: koeler, minder wateroverlast, fijnstof afvang (de natuur levert ons deze diensten gratis)

Gezondheid: contact met natuur is goed voor ons, inspireert, minder stress, gezondere lucht

Vestigingswaarde: hoe beter de kwaliteit van de leefomgeving hoe hoger de WOZ.

 

Door de ogen van de dieren

De mus -eigenschappen

Voortplanting: beschutte plek in de gevel op het noorden tot oosten voor een nest met een kleine opening op 3 tot 15 meter hoogte.
Veiligheid: kleinschalige omgeving, struiken, liefst met stekels, waterbak/plas, beschutte begroeiing buiten bereik van roofdieren
Voedsel: Eet zaden en insecten
Klimaatbijdrage: houdt van beplanting op gevel en in tuinen en perken (maar niet van hoge bomen) wil oppervlaktewater voor drinken en badderen zit graag waar de mens graag zit (terras)

De hermelijn -eigenschappen

Voortplanting: vochtig gebied, hol van mol of muis
Voedsel: omnivoor, solitair levend vanaf 2ha. Jachtgebied, bessen en noten, kleine dieren
Veiligheid: continue beplanting, holen (gat groter dan 5cm)
Klimaatbijdrage: houdt van natte gebieden en ruigtes en wil veel beplanting (heeft niets met verharding) en een doorlatende grond voor holen.

De egel -eigenschappen

Voortplanting: dorre bladeren, droog gras, mos. Voldoende onderbegroeiing en de bodem niet al te vochtig
Voedsel: carnivoor, eet alles in en op de grond wat niet te groot is. Struint rond op zoek naar eten.
Veiligheid: continue beplanting, kan goed zwemmen
Klimaatbijdrage: wil continue beplantingslinten, zwemt graag, houdt niet van verharding.

De vlinder -eigenschappen

Voortplanting: brandnetels om eitjes af te zetten voedsel: nectarrijke planten, vliegt langs randen.
Veiligheid: kleine holtes buiten bereik van regen en wind op het zuiden/zuidoosten.
Klimaatbijdrage: houdt van continue beplantingslinten en wil ruige gebieden.

Tekst: Maike van Stiphout | Fotografie: Rogier Reker