Vogelakkers zijn akkers die voor vogels worden ingezaaid en beheerd. “Het is een nieuw fenomeen”, vertelt Siebold van Breukelen, die de vogelakkers op Texel coördineert namens de Agrarische Natuur- en Landschapsvereniging De Lieuw Texel.
Je krijgt een heleboel biodiversiteit extra
“Op een vogelakker zijn luzerne en klaver de hoofdgewassen. Die zijn eiwitrijk en worden gebruikt voor veevoer in de melkveehouderij. Je kunt het meerdere keren per jaar maaien. Daartussen zaaien we stroken in van zo’n tien tot vijftien meter breed, met een kruidenmengsel, de braakstukken. Het eerste jaar bloeit dat uitbundig, daarna krijg je er meer gras en onkruiden in. Dan kan het opnieuw worden ingezaaid. Het idee is om de kruiden zes jaar te laten staan. De stroken worden niet of hoogstens één keer per jaar voor een deel gemaaid. Maar als de boer het na twee of drie jaar wil maaien, kan dat ook.”
“Op de vogelakkers komen grote aantallen muizen af”, legt Siebold uit. “Die houden van de jonge eiwitrijke vegetatie en van de dekking in de ruige braakstukken. In de gemaaide stroken kunnen de kiekendieven en andere roofvogels gemakkelijk de muizen vangen. Door de aanleg van vogelakkers hoop je ook dat er zoveel muizen zitten dat je minder predatie hebt op de weidevogels.”
“We zijn in 2015 begonnen om vogelakkers aan te leggen, samen met Vogelbescherming Nederland en de Werkgroep Grauwe Kiekendief. Één boer wilde het wel proberen op een perceel van zes hectare. Dat is toen samen met een stuk van Natuurmonumenten ingezaaid. Ik loop zo veel in het veld dat ik inmiddels weet wat potentie heeft. Ik probeer blokken te maken van zo’n twintig tot dertig hectare. Stukken die redelijk dicht bij elkaar liggen. Het moet wel robuust zijn. Nu hebben we met een aantal boeren tachtig hectare gerealiseerd. Veel boeren hebben twijfels bij het nut van vogelakkers en zien ze als ‘verloren’ landbouwgrond waar ze ook aardappels of andere gewassen kunnen telen. De boeren waar de vogelakkers liggen zijn wel tevreden. Ze zien de toename van biodiversiteit, maar de ene boer is daar enthousiaster over dan de ander. Het moet in hun bedrijfsvoering passen en uiteindelijk speelt de hoge vergoeding die ze ervoor krijgen ook mee.”
Iedere vogelakker is anders, door de ligging, een andere werkwijze van de boer of een ander tijdstip van zaaien. Die variatie is goed, ziet Siebold, die een groot vogelliefhebber is. De vogelakkers blijken een onverwacht positief effect te hebben op andere vogels. Hij is daar enthousiast over: “Toen ik met het project begon dacht ik dat we het gingen doen voor de velduilen en de blauwe kiekendief. Maar ik zag gewoon veel meer zangvogels: veldleeuweriken, gele kwikstaarten, graspiepers. Kneutjes, kieviten, groenlingen en fazanten. Ook de boerenzwaluwen zie je veel boven de vogelakkers.
Ik spreek boeren die verbaasd zijn dat ze zo veel zwaluwen hebben. Dat komt omdat er ontzettend veel insecten zijn die rusten in de kruidenstengels en bloemstengels en de stoppels na het maaien. In het voorjaar komt dit allemaal tevoorschijn en is dit voedsel snel beschikbaar voor de vogels. Het grappige is dus dat je op een vogelakker een heleboel biodiversiteit extra krijgt: naast roofvogels en de bloemen en kruiden krijg je zweefvliegen, hommels, bijen, vlinders, sprinkhanen en daardoor ook weer heel veel vogels.”
Meer van dit soort prachtige verhalen kun je lezen in het boek ‘Natuur op eigen kracht’, te bestellen op www.natuuropeigenland.nl