Wat is stadslandbouw?

Stadslandbouw is het telen van voedsel in en rond een stad. Dit wordt gedaan of georganiseerd door lokale bewoners. De Doe Tuinen in Haarlem en het initiatief Herenboeren zijn daar twee goede voorbeelden van. Deze manier van landbouw heeft de laatste jaren over de hele wereld aan populariteit gewonnen. In grote steden worden bijenkorven neergezet en tuinen aangelegd op allerlei verschillende plekken in een stad waar daar ruimte voor is, zoals: braakliggende terreinen, daken, parken en bermen. Het gaat hierbij vaak om een lokaal, sociaal en kleinschalig initiatief. Er zijn vele verschillende vormen van stadslandbouw, zoals buurt- en volkstuinen, geveltuinen, voedselbossen en restauranttuinen.

Daarnaast kan het ook grotere vormen aannemen wanneer boerenbedrijven of organisaties in en rond een stad een samenwerking opzetten om zo de stad op een duurzame en circulaire manier te kunnen voorzien van bijvoorbeeld lokaal geproduceerde vlees- en/of groentepakketten. Een voorbeeld van zo’n samenwerking is local2local.

Wat zijn de voordelen van stadslandbouw?

De stad en het platteland zijn de afgelopen decennia veelal uit elkaar gegroeid waardoor ook een groot deel van de bevolking minder begrip heeft over de herkomst van hun voedsel vandaan komt. Toch is er de laatste tijd een tendens zichtbaar om consumenten en producenten weer dichterbij elkaar te brengen. Op deze manier wordt de betrokkenheid van burgers bij voedselproductie vergroot. Stadslandbouw is een kleinschalige vorm van voedselproductie die relatief kleine bijdrages kan leveren aan de voedselvoorziening. Wel kan stadslandbouw een positieve invloed hebben op vier belangrijke maatschappelijke pijlers, namelijk: sociale, ecologische, economische en ruimtelijke ontwikkeling.

Bijvoorbeeld:

  • Het bewustzijn over hoe voedsel wordt geproduceerd neemt toe.
  • Mensen met afstand tot de arbeidsmarkt kunnen worden betrokken.
  • Groene ontwikkelingen door het gebruik van braakliggende en/of onbenutte terreinen.
  • Nieuwe kijk op stads- en gebiedsontwikkeling.

Welke kansen zijn er om andere maatschappelijke doelen te combineren met stadslandbouw?

Er is een grote diversiteit aan projecten en initiatieven die binnen stadslandbouw vallen. Dit betekent dat er ook veel verschillende vormen en combinaties zijn. De volgende maatschappelijke doelen komen veelal terug in combinatie met stadslandbouw:

  • Werkervaring voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt.
  • Educatie en onderwijs.
  • Voedselproductie voor De Voedselbank.
  • Sociale cohesie vergroten.

Wat is de mogelijke rol van de gemeente bij het ontwikkelen van nieuwe projecten op dit gebied?

De rol die een gemeente op zich zou moeten nemen is die van facilitator. De belangrijkste stap om dergelijke initiatieven te faciliteren is het regelen van de volgende vier zaken binnen de omgevingswet:

  • Bewoners het recht geven om ideeën voor hun eigen leefomgeving op te stellen als alternatief voor de plannen van de overheid en marktpartijen.
  • Sluit een overeenkomst met bewoners waarbij wordt afgesproken dat alle ontwikkeling in hun buurt een bijdrage leveren aan die buurt.
  • Geef georganiseerde bewoners en maatschappelijke ondernemers het eerste recht te bieden op grond en vastgoed.
  • Reserveer een deel van de publieke en private ruimte voor burgerinitiatieven.

Naast deze regelingen in een omgevingswet is het belangrijk voor initiatiefnemers om een goed en/of vast contactpersoon te hebben binnen de gemeente waardoor er korte lijntjes zijn en een vertrouwensband ontstaat. Naast het contact is een financiële boost vanuit de gemeente erg gewenst zodat het initiatief snel kan starten en de energie die er zit bij betrokkenen gebruikt kan worden. Een voorwaarde is dat het initiatief zichzelf kan bedruipen en daarmee voor de lokale gemeenschap een maatschappelijke waarde heeft. Ook kan er worden gekozen om georganiseerde bewoners en maatschappelijke ondernemers uit te nodigen mee te denken met het gemeentelijke beleid wanneer het gaat over stadslandbouw. Op deze manier wordt er een situatie gecreëerd waarin nieuwe initiatiefnemers makkelijker kunnen worden ontwikkeld.

Welke experts kunnen initiatieven op dit gebied het beste adviseren?

Initiatiefnemers hebben zelf over het algemeen een lokaal netwerk en kennis over stadslandbouw en de manier waarop dat op een goede manier georganiseerd moet worden. Daarbij is het mogelijk dat er allerlei actieve burgers betrokken zijn met verschillende soorten expertkennis. De informatie en kennis die initiatieven vaak missen en belangrijk zijn gaat over financiering, wet- en regelgeving en een netwerk binnen de lokale politieke en overheid zodat duidelijk is wat de te bewandelen paden zijn.

Praktijkvoorbeelden

Hieronder staan twee praktijkvoorbeelden van hoe natuurinclusief bouwen aangepakt kan worden weergegeven en een expert aan het woord.

Wat zijn concrete goede voorbeelden in Noord-Holland van stadslandbouw?

Stadslandbouw verschijnt in vele verschillende vormen op het gebied van geografie, schaalgrootte en professionaliteit. Op de website van stadslandbouwnederland is hier meer kennis en inspiratie op te doen. Naast deze website is er vanuit de Wageningen Universiteit een document opgesteld waarin hun visie wordt gedeeld over stadslandbouw. Er zijn veel goede voorbeelden van deze vorm van landbouw in Noord-Holland. Het zijn initiatieven waarbij initiatiefnemers het voor elkaar hebben gekregen om, vaak in samenspraak met de gemeente, voedsel te produceren in, om en voor de stad. Zo zijn er de Doe Tuinen in Haarlem welke in samenwerking met de gemeente door vrijwilligers wordt georganiseerd. Daarnaast bestaat in Haarlem de Haarlemmer Kweektuin waarbij stadslandbouw wordt gecombineerd met verschillende initiatieven waar maatschappelijke en financiële winst goed samengaan. Beide initiatieven zijn goede voorbeelden van stadslandbouw in Noord-Holland waarbij de lokale overheid gemeentegrond beschikbaar heeft gesteld met het idee dat het maatschappelijk waarde creëert.

Praktijkvoorbeeld: Natuurnetwerk Haarlem

Sjoerd Andela, stadsecoloog bij de Gemeente Haarlem

De gemeente Haarlem wil voedselproductie dicht bij huis stimuleren en bewustwording creëren bij bewoners over waar voedsel vandaan komt. Daarnaast wil het met stadslandbouw ook de lokale economie stimuleren. Het belang hiervan is dat de voedselketen duurzamer en eerlijker wordt, zowel richting consument als producent. ‘’Er heerst een gevoel bij burgers en de overheid dat machtige instanties niet eerlijk zijn naar consumenten qua informatievoorziening en naar producenten qua prijs’’, zegt Sjoerd. ‘’Onze doelstelling is bewustzijn creëren en ruimte bieden aan stadslandbouw. Deze stadslandbouw kan onderdeel worden van de ecologische structuur waarmee het bijdraagt aan de biodiversiteit.’’

‘’Wanneer kleine gemeenten te weinig middelen hebben om een ecoloog in dienst te nemen kunnen deze gemeenten gaan samenwerken en samen een milieudienst vragen om naast toezicht ook een adviserende rol in te nemen met een ecoloog. Op deze manier kunnen ook kleinere gemeenten door financiering van meerdere gemeenten.’’

Hoe je kun samenwerkingen rond stadslandbouw stimuleren?

In eerste instantie zijn worden er overeenkomsten opgesteld met partijen die op braakliggende terreinen al bezig zijn met voedsel produceren. ‘’In een eerder stadium werden deze initiatieven ‘weggejaagd’’’, vertelt Sjoerd. ‘’Daarnaast worden initiatieven als de Doe Tuinen nu ook proactief benaderd wanneer er stukken grond braak liggen of komen te liggen. Dit wordt gedaan via een participatieovereenkomst waarin bewoners onder voorwaarde (vaak de voorwaarde om geen gif te gebruiken) voor een bepaalde periode op een bepaald stuk grond voedsel mogen produceren naar eigen bevinding.’’ Wanneer het grote projecten zijn houdt de gemeente een maximale huur aan die ook bij volkstuinen wordt gebruikt en soms wordt er zelfs helemaal geen huur gevraagd. aangezien het project maatschappelijk gezien waarde toevoegt. Daarnaast is de gemeente een aanspreekpunt voor initiatiefnemers van stadslandbouw die grond zoeken of budget zoeken om bepaalde zaken te realiseren. ‘’Er is een initiatievenpot die aan wijkraden is gegeven van waaruit startende initiatieven maximaal 3000 euro kunnen krijgen om zaken te organiseren, mits het gedragen wordt door omwonenden’’, legt Sjoerd uit.

Hoe kunnen stadslandbouw en natuur combineren?

De gemeente heeft een ecologische beleidsplan opgesteld met daarin kerngebieden, natuurontwikkelgebieden, potentiële gebieden en verbindingszones vastgesteld. Dit heet het Natuurnetwerk Haarlem. ‘’Op dit moment worden ook feitelijke ecologische verbindingen toegevoegd en mogelijke barrières en hoe deze op te heffen zijn’’, legt Sjoerd uit. ‘’Hierin past ook het onderbrengen van nieuwe stukken natuur, dus wanneer stadslandbouw grenst aan een stuk natuur of de ecologische structuur kan deze daarin worden opgenomen, mits wordt voldaan aan het ontwikkelen van natuur. Het belang van deze ecologische structuur is, naast bescherming van het gebied, dat het handen en voeten geeft aan natuurontwikkeling in een gebied. Daarmee creëer je een soort legitimering naar de politiek toe dat het een belangrijk gebied is om meerdere redenen. Deze redenen zijn het bieden van ruimte aan initiatiefnemers om leuke dingen te doen wat draagvlak in de buurt heeft, het ontwikkelen van meer natuur in de stad en de biodiversiteit vergroten. Dit geeft beleidsmatig gezien een onderbouwing om betrokken te worden bij ontwikkelingen die relevant zijn voor de natuur wat onderdeel is van de ecologische structuur.’’ Er is een klankbordgroep die bestaat uit verschillende natuurverenigingen en organisaties die het beleid en plannen van de gemeente checken.

Welke kansen zie jij voor stadslandbouw in de toekomst?

  • ‘’Er kan gedacht worden aan stukken groen in een dorp of stad waar, naast ‘naar kijken’, niet zoveel mee gedaan wordt om daar, naast natuur, ook een plek voor stadslandbouw van te maken. Dit moet natuurlijk gebeuren onder de juiste voorwaarden zodat de biodiversiteit nog verder stijgt. Maar een extra waarde zoals voedselproductie, en daarbij alles wat stadslandbouw indirect bijdraagt aan een samenleving, toevoegen is een mogelijkheid.’’
  • ‘’Ontwikkel een kaart waarop braakliggend grond of stukken grond te vinden zijn met daarbij de informatie voor gebruik. Bijvoorbeeld de duur waarop het te gebruiken is, de prijs waarvoor het te gebruiken is en de mogelijkheden waarvoor het te gebruiken is (voedselproductie alleen op schone grond).’’
  • ‘’Creëer een Natuurnetwerk in een stad of gemeente welke aansluit op het totale Natuurnetwerk Nederland. Het moet een schakel zijn in het grote geheel. Dit vergroot de biodiversiteit. Een natuurnetwerk in een stad of gemeente moet daarbij wel voldoen aan het criterium dat er voldoende leefgebied is, de kwaliteit voldoende is, er genoeg kwalitatieve verbindingen.’’

Welke opgedane lessen zou je graag met anderen willen delen?

  • ‘’Een overeenkomst zoals een participatieovereenkomst of adoptieovereenkomst moet worden gebruikt om er voor te zorgen dat het stuk grond van de gemeente blijft en niet na x aantal jaar gebruik kan worden opgeëist door één of meerdere bewoners.’’
  • ‘’Zie initiatiefnemers van stadslandbouw als mogelijkheid om biodiversiteit te monitoren, beheren, natuur te creëren en op basis van ecologisch advies verbeteringen toe te passen. En faciliteer hen daarin met financiën en kennis. Op deze manier is het een win-win situatie aangezien een grotere biodiversiteit ook zorgt voor minder plagen.’’
  • ‘’Breng in kaart wat initiatiefnemers sowieso nodig hebben om stadslandbouw te starten qua financiering en andere middelen. Help ze bij deze start om ze daarna zelfstandig verder te laten gaan. Deze financiering is als een investering in onder andere sociale cohesie en natuurontwikkeling.’’
  • ‘’Ontwikkel een beleidsstuk ecologische structuur waarmee ‘groene’ mensen een stoel tafel krijgen bij beslissingen die te maken hebben met deze structuur.’’

Praktijkvoorbeeld: Doe-tuinen in Haarlem

Wybe Dekker, voorzitter Stichting Doe-Tuinen

Stichting Doe-Tuinen is in 2006 opgericht door de gemeente Haarlem. Daarmee werden 6 tuincomplexen, voorheen van de gemeente, verzelfstandigd. Het beheer kwam bij de tuinierende vrijwilligers te liggen, zonder aansturing van een gemeenteambtenaar. De historie per tuin is heel verschillend; enkele terreinen waren bijv. al schooltuincomplex van de gemeente Haarlem. Er kwam op die terreinen soms ruimte vrij voor andere initiatieven, zoals tuintjes voor omwonenden.

‘’Nu is het zelfs zo ver dat ook andere partijen ons benaderen’’, vertelt Wybe, ‘’zoals recreatieschap Spaarnwoude, studenten die onze vorm van stadslandbouw als studieobject nemen en personen uit andere steden die over ‘adoptietuinen’ nadenken. In deze fase proberen we het voor elkaar te krijgen om aan tafel te komen bij de gemeente en bij het ontwikkelen van beleid en betrokken worden bij de ontwikkeling van groen in de stad. En dan niet alleen voor Doe Tuinen maar voor groen in het breed. Er moeten namelijk grote stappen worden gezet.’’

Hoe werken jullie samen met de gemeente?

‘’De grond van de Doe Tuinen is en blijft eigendom van de gemeente’’, zegt Wybe. ‘’Een gebruiksovereenkomst per complex geeft aan wie waarvoor verantwoordelijk is. De tuintjes zijn ongeveer 25 m2 en kosten 25 euro per seizoen voor de gebruikers. Hiervan wordt 7,50 euro afgedragen aan de stichting waar groot en algemeen onderhoud van wordt gepleegd, denk bijvoorbeeld aan het hekwerk. De overige 17,50 euro wordt door de zelfstandige tuincommissies geïnvesteerd in mest, gereedschappen en klein onderhoud.’’ Wybe vertelt dat de vrijwilligers hebben laten zien dat het beheer bij de stichting in goede handen is. De tuincomplexen floreren en de tuincommissies zijn zelfstandig; uiteraard gebonden aan de statuten.’’

Wybe geeft aan dat het gemeentebestuur steeds groener denkt en lijkt daarbij steeds meer het belang te zien van de stichting als een van de middelen om die vergroening te kunnen bewerkstelligen. Naast deze vergroening wordt ook de daarbij komende sociale cohesie in buurten en verbetering van de biodiversiteit gezien als belangrijke winsten van de Doe Tuinen. “Ik ben trots op de continuïteit en de zelfstandigheid waarmee de stichting bewezen heeft een blijvende bijdrage te leveren aan de groene stad.”

Daarnaast ziet Wybe dat financiële ondersteuning vanuit de gemeente in de beginfase een geweldige boost zou zijn aan de ontwikkeling van een initiatief. De stichting is voor de ontwikkeling van een nieuw tuincomplex daarmee op dit moment volledig afhankelijk van subsidie en fondsenwerving. De gemeente geeft hier cursussen voor, waar een bestuurslid naartoe gaat. Na de sterke start van een doe-tuin kan deze zichzelf vervolgens goed bedruipen, dit is iets wat alle tuincomplexen hebben bewezen. Naast financiële ondersteuning spreekt Wybe ook over andere vormen van ondersteuning. Hier gaat het om kennis die een gemeente vooral heeft, denk aan regel- en wetgeving en/of financieringsmogelijkheden middels subsidies.

Welke opgedane lessen zou je graag met anderen willen delen?

  • ‘’Het ontwikkelen van een netwerk is essentieel om bekendheid te vergroten en de juiste hulp in te kunnen schakelen.’’
  • ‘’Laat een gemeente duidelijk zien wat de verschillende soorten bijdrage zijn voor de gemeenschap. Voedselproductie, biodiversiteit, gezondheid, cohesie, motivatie duurzaam gedrag, sociaal kapitaal, buurtgevoel, etc.’’
  • ‘’Maak gebruik van de mogelijkheden die een gemeente biedt om in contact te komen. In Haarlem is er een initiatievenloket met een initiatievencafé. Er zijn cursussen voor fondsenwerving.’’
  • ‘’Sta open voor de mogelijkheden die maatschappelijke organisatie en georganiseerde bewoners kunnen bieden voor de maatschappij en betrek ze er bij. Reserveer een deel van publieke grond en vastgoed voor bewonersinitiatieven, pas de voorwaarden daarop aan en deel de mogelijkheden met potentiële initiatiefnemers.’’

Expert uit de praktijk: het belang van regionale voedselproductie

Carlo Verhart, programmamanager van Voedsel Verbindt

Voedsel Verbindt is een initiatief dat zich inzet voor een robuust regionaal voedselsysteem. ‘’Het is belangrijk om bewustwording te creëren, kennis en kunde te delen over hoe voedsel wordt geproduceerd en hoe het systeem werkt’’, vertelt Carlo. ‘’Er zit meerwaarde in kleinschalige stadslandbouw omdat mensen met elkaar bezig zijn om mooie gewassen te telen, mooie producten te maken en lekker op te eten in een omgeving waar mensen het heel prettig vinden om samen te zijn. In 2030 gaan wij voor 25% van ons voedsel wat in de regio wordt geconsumeerd komt uit de korte keten. Door met elkaar samen na te denken en samenwerken om een robuust systeem op te bouwen.’’

‘’De voedselzekerheid van Amsterdam is erg kwetsbaar en stadslandbouw kan er voor zorgen dat er meer vanuit een onafhankelijke positie kan worden gehandeld’’, ziet Carlo. ‘’75% van het voedsel komt buiten de provincie vandaan. In stresssituaties zoals corona zie je hoe ernstig het kan worden wanneer mensen het gevoel hebben dat er een tekort is. Dit zorgde voor nog meer bewustwording over de situatie en het belang van het creëren van eigen voedselsysteem in en rondom de stad.’’ Carlo benadrukt ook de vele voedselkilometers die een gemiddelde maaltijd maakt (meer dan 30.000 km!), de CO2 uitstoot die daardoor wordt veroorzaakt en hogere kwaliteit van regionaal, vers voedsel.

‘’Kleine stadslandbouw initiatieven hebben nog weinig met regels te maken en verkopen op vrij kleine schaal voedsel aan lokale partijen en/of personen’’, zegt Carlo. ‘’Wanneer dit moet worden opgeschaald komen daar in een keer veel regels en voorwaarden bij. Dit gaat over verpakking, inhoudt, informatie. Dit is aan de ene kant een zegen voor de kwaliteit van het voedsel en aan de andere kant komen daar veel uitdagingen bij voor initiatiefnemers. Het beperkt ondernemers om de volgende stap te zetten en het te vercommercialiseren.’’

De gemeente zou volgens Carlo zich als facilitator moeten opstellen naar dit soort initiatieven: ‘’ze bieden vaak ruimte en middelen aan. Wanneer een lokale overheid hiervoor open staat ontstaat er een bepaalde chemie in de groep die daar mee aan de slag gaat. Dan gaat het leven.’’

Welke kansen zie jij voor stadslandbouw in de toekomst?

  • ‘’Chefs willen verhalen vertellen over producten. Al deze positieve verhalen veranderen de tendens in de wereld. Combineer voedselproductie met andere maatschappelijke waardes.’’
  • ‘’Er liggen kansen voor Nederland om kleine stadslandbouw op grotere schaal toe te passen. De uitdaging daarbij is wetten en regels.’’
  • ‘’Stadslandbouw gebruiken voor bewustwording in de regio over voedsel en het voedselsysteem.’’
  • “Ik ben van mening op het gebied van voedsel en korte keten, of dat nu stadslandbouw, strokenteelt, kringlooplandbouw, biologisch, boxen uit de regio, het mij allemaal niet uit, maar dat draagt uiteindelijk bij aan gedragsverandering bij de burger.’’
  • ‘’Een voedselraad waarbij in de stad met allerlei onderdelen en wethouders van een gemeente wordt gesproken waarbij voedsel het hoofdonderwerp is. Dan komen de ideeën van onderaf.’’

Welke opgedane lessen zou je graag met anderen willen delen?

  • ‘’Lokale initiatieven ondersteunen met ruimte is het allerbelangrijkste.’’
  • ‘’Gedragsverandering duurt een generatie en alle initiatieven van stadslandbouw en korte ketens een bijdrage leveren aan deze gedragsverandering. Retail moet ook mee veranderen zodat de burger in de winkel niet opeens veranderd in consument maar de bewuste burger blijft.’’
  • ‘’Leg stadslandbouw vast in beleid.’’

Tips & tricks stadslandbouw

  • Stadslandbouw is een mooie manier om bewustwording over voedselproductie en gezonde voeding te creëren. Het kan bijvoorbeeld kansen bieden voor educatie voor kinderen (of volwassenen!). Door samen de handen uit de mouwen te steken, zelf te oogsten of te planten leren ze dicht bij huis waar hun voedsel vandaan komt.
  • Het grootste knelpunt voor initiatieven die aan de slag willen met stadslandbouw is het vinden van ruimte hiervoor. Als een gemeente dergelijke initiatieven graag wil zien in haar stad is het dus noodzakelijk een faciliterende houding aan te nemen en deze initiatieven te helpen bij het vinden van een geschikte locatie. Er zijn verschillende voorbeelden gedaan in dit hoofdstuk van mogelijke aanpakken om ruimte te vinden of zelf als gemeente beschikbaar te stellen.

Meer informatie?

Hieronder staan de links die in de stukken hierboven vermeld staan nog een keer op een rijtje:

  • De website van landbouw met natuur heeft kennisdossiers met veel praktische tips voor initiatiefnemers.
  • Op de website van Stichting ‘Doe Tuinen’ Haarlem vindt je meer informatie over negen verschillende en zelfstandige tuincomplexen.
  • Als je meer wilt weten over de groeien burgerbeweging van Stichting Herenboeren en hoe zij laten zien dat voedselproductie anders, beter en duurzamer kan, neem dan een kijkje op hun site!
  • Het initiatief local2local laat zien hoe het huidige voedselsysteem duurzamer kan en hoe de relatie tussen boer en burger hersteld kan worden.
  • Van Amsterdamse Bodem is een platform voor verschillende initiatieven die stadslandbouw stimuleren.
  • De stichting Stadslandbouw Hoorn creëert meer bewustzijn voor duurzaamheid en stadslandbouw.
  • Wil je meer weten over stadslandbouw, voedseleducatie en het tegen gaan van voedselverspilling, kijk dan op de website van Haarlem Food Future.
  • Bloei en Groei stadstuinen is een community van veerkrachtige vrouwen die stadslandbouw inzetten om zelf tot bloei te komen.
  • Op de website van de regeneratieve boerderij laten zij zien hoe door middel van regeneratieve landbouw de bodem verbeteren en geen bestrijdingsmiddelen hoeven te gebruiken voor hun gewassen.
  • Voedselverbindt is een initiatief dat doelt om mensen te verbinden voor een duurzaam, regionaal en circulair voedselsysteem.
  • Wageningen University & Research heeft een dossier over stadslandbouw omtrent hoe Wageningen dit aanpakt.
  • Groenblauwenetwerken is een kennissite met veel informatie over biodiversiteit en stadslandbouw.
  • Voor meer informatie specifiek over voedselbossen kan er contact opgenomen worden met de Natuur en Milieufederatie Noord-Holland via voedselbos@mnh.nl